e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slipjas slipjas: slupjas (Geulle) jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)] III-1-3
slobben slobberen: slobǝrǝ (Geulle) Te veel of overbodige ruimte hebben of niet goed aansluiten, gezegd van schoenen. [N 60, 30b; N 60, 30c] II-10
slobben [wld ii.10, p. 58] slobberen: slobbere (Geulle) Hoe zegt u: De schoen zal te veel overbodige ruimte hebben (slobben?) [N 60 (1973)] III-1-3
slobkous gamasche: camacke (Geulle), slobkous: slopkouse (Geulle) Hoe noemt men de slobkous of lappenkous, door de arbeiders hier en daar bij vuil werk op het land gedragen? [DC 09 (1940)] || voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)] III-1-3
slof slof: slǫf (Geulle) Hulpstuk dat over twee of meer ribben van de balklaag wordt aangebracht om het spantbeen te dragen. De slof wordt toegepast als de plaats van het gebint niet overeenkomt met de ligging van een zolderbalk of als de balklaag dwars ligt op de richting van het gebint. [N 54, 169a] II-9
sloffen sloffen: sjloffe (Geulle) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] III-1-2
slok slok: sjlok (Geulle), teug: teug (Geulle) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3
slons (slodder?) sloerie: sjloerie (Geulle), slons: sjlons (Geulle) een haveloze, slordige vrouw [slodder, sloor, slons, luns, klons, slos, lameer] [N 85 (1981)] III-1-4
slordig nonchalant: nonsjelant (Geulle), slordig: sjlordig (Geulle) onachtzaam of onordelijk in zijn werk of in zijn geheugen [lod, hordsig, slordig] [N 85 (1981)] III-1-4
slotkant slotkant: slǫatkant (Geulle) De zijde van de deur waar het slot is aangebracht. [N 55, 34b] II-9