24385 |
teek |
teek:
teek (Q018p Geulle)
|
teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17680 |
teen |
teen:
teeën (Q018p Geulle),
teèn (Q018p Geulle)
|
teen (toon) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
31131 |
teenstuk |
stootlap:
stoǝtlap (Q018p Geulle)
|
Reparatielapje onder de schoenzool, aan de teen. [N 60, 233d]
II-10
|
18483 |
teenstuk [wld ii.10, p. 60] |
stootlap:
stoatlap (Q018p Geulle)
|
Het lapje onder de schoenzool, aan de teen (teenstuk, stootlap, stuitstuk) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
29957 |
tegelsnijder |
snijmachine:
snimašin (Q018p Geulle)
|
Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a]
II-9
|
29927 |
tegelzetter |
tegelzetter:
tē̜gǝlzętǝr (Q018p Geulle)
|
Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e]
II-9
|
22429 |
tegen de bal schoppen |
stampen:
sjtampe (Q018p Geulle)
|
Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
31983 |
tekenaar |
afschrijver:
āfšrīvǝr (Q018p Geulle)
|
De persoon die de werktekeningen maakt. [N 53, 205c]
II-12
|
31982 |
tekenen |
een model maken:
ǝn modɛl mākǝ (Q018p Geulle)
|
ksitęjkǝnǝ L 271; een constructietekening maken: ęjn kǫnštrøksitęjkǝne [N 53, 205a]
II-12
|
21210 |
telefoon |
telefoon:
tillefoon (Q018p Geulle)
|
het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|