e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geulle

Overzicht

Gevonden: 4139
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivin, vrouwelijke duif wijfje: wiefke (Geulle), zij: zieë (Geulle) duif, wijfje [ZND 18 (1935)] || een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] III-4-1
duizelig draaierig: drejerig (Geulle), duizelig: duuzelig (Geulle) Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendpoot duizendpoot: doezendpaot (Geulle) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
duizendschoon jonkertje: junkerke (Geulle) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) [N 92 (1982)] III-2-1
dulden uithouden: oethawwe (Geulle) iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)] III-3-1
durfal durver: dörver (Geulle) iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)] III-1-4
durven lef hebben: lef höbbe (Geulle) heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)] III-1-4
duur duur: duur (Geulle), prijzig: priezig (Geulle) veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)] III-3-1
dwangbuis dwangbuis: dwangbuus (Geulle) een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsbalk biels: biels (Geulle) de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)] III-3-1