17887 |
een kuil graven |
een kuil graven:
n koel graave (Q018p Geulle)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
een misval krijgen:
nne misval kriege (Q018p Geulle)
|
miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
30090 |
een muur opmetselen |
metselen:
[metselen] (Q018p Geulle)
|
Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.]
II-9
|
30077 |
een muur uitloden |
(het) lood zetten:
hǝt loat zętǝ (Q018p Geulle)
|
De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b]
II-9
|
30162 |
een muur voegen |
voegen:
vōgǝ (Q018p Geulle)
|
De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 à 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.]
II-9
|
30085 |
een muur waterpassen |
waterpassen:
wātǝrpasǝ (Q018p Geulle)
|
De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.]
II-9
|
18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
paar sjoon (Q018p Geulle)
|
schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18337 |
een paar sokken |
sokken:
zokke (Q018p Geulle)
|
kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17875 |
een pak slaag geven |
een pak rammel geven:
e pak rammel gève (Q018p Geulle),
houwen:
houwwe (Q018p Geulle),
watsen:
watsje (Q018p Geulle)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
32110 |
een profiel beginnen te schaven |
inzetten:
enzętǝ (Q018p Geulle)
|
Met behulp van de profielschaaf een profiel beginnen te schaven. Het object bij de volgende woordtypen is steeds de plaatselijke variant van het profiel. Zie ook het lemma ɛprofielɛ.' [N 53, 100a-c]
II-12
|