e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijkdom rijkdom: rikdom (Geysteren) rijkdom [RND] III-3-1
rijntakken rijntakken: rijntakken (Geysteren) De twee of vier uitstekende armen van de rijn die in de bovenste steen zijn ingewerkt. Zie ook afb. 80. Het woorddeel ørijnŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛrijnɛ.' [N O, 15b; N D, 19; Vds 131; Jan 123; Coe 101; Grof 121; A 42A, 20] II-3
rijp rijp: rĭĕp (Geysteren) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx rouwvorst: rauwvōrst (Geysteren) rijm, rijp, bevroren dauw of mist III-4-4
rijshout, bonenstaak bonenstaak: boeënestaak (Geysteren), erwtenrijs: ērteries (Geysteren), rijs: rīēs (Geysteren) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien || rijshout I-7
rijstebrij rijstepap: Met de kermis kreeg men altijd als nagerecht: riestepap mit soeker en kanieël dr òver: met de kermis kreeg men altijd als nagerecht rijstpap met suiker en kaneel erover  ristəpap (Geysteren) rijstpap III-2-3
rijstevlaai rijstevlaai: ristəflāi̯ (Geysteren, ... ) rijstevlaai || rijstvla III-2-3
rijzen, uit de aren vallen rijzen: rizǝ (Geysteren) Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.] I-4
rimpels rimpels: rimpels, rimpel (Geysteren) Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)] III-1-1
ringbaard ringbaard: rìngbá:rt (Geysteren) ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)] III-1-1