18990 |
onnozel |
onnozel:
ónnuuëzel (L214a Geysteren)
|
onnozel
III-1-4
|
19267 |
onnozel persoon |
gewaaide, een -:
gewejde (L214a Geysteren),
suusje:
suuëske (L214a Geysteren)
|
halfgare, onnozele || onnozel iemand
III-1-4
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
Onnuu:zele kiender (L214a Geysteren)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
19278 |
onrustig |
onrustig:
ónröstig (L214a Geysteren)
|
onrustig
III-1-4
|
20581 |
ontbijt |
eerste koffie, de -:
urste koffie (L214a Geysteren)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
33544 |
onvolgroeide vrucht |
krot:
krod (L214a Geysteren)
|
kleine vrucht
I-7
|
34456 |
onvruchtbare geit |
kween:
kwēn (L214a Geysteren)
|
De antwoorden kunnen zowel op een onvruchtbare geit in het algemeen duiden als op een onvruchtbare vrouwelijke geit. [N 19, 72; JG 1a, 1b; N 77, 84; monogr.]
I-12
|
34151 |
onvruchtbare koe |
kween:
kwēn (L214a Geysteren)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
25119 |
onweersbui |
hommelschoer:
hómmelschoeër (L214a Geysteren),
schoer:
schoeër (L214a Geysteren)
|
donderbui, onweersbui
III-4-4
|
25176 |
onweerx |
onweer:
ónwèèr (L214a Geysteren)
|
onweer
III-4-4
|