33238 |
winterwortelen |
wortelen:
wortǝlǝ (L214a Geysteren)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
32461 |
wis |
wis:
wes (L214a Geysteren)
|
Lange buigzame twijg waarmee vlechtwerk wordt gemaakt. [N 40, 1; L A1, 199; N 38, 6 add.; monogr.]
II-12
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluiterd:
fløͅi̯tərt (L214a Geysteren),
fluiterdkaas:
fløͅi̯tərtkiəs (L214a Geysteren)
|
soort kwark, wrongel
III-2-3
|
20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (L214a Geysteren, ...
L214a Geysteren),
kapəs (L214a Geysteren),
kappesmoes:
kappesmoes (L214a Geysteren),
kapəsmus (L214a Geysteren)
|
kabuiskool || kabuiskool, witte kool || stamppot van witte kool
I-7, III-2-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
in MWaWb: ploegstaart (sic)
kwikstaart (L214a Geysteren),
ploegstaart:
ploegstart (L214a Geysteren)
|
kwikstaart
III-4-1
|
24642 |
witte narcis |
pinksterbloem:
pinksterbloem (L214a Geysteren),
-
pinksterbloem (L214a Geysteren, ...
L214a Geysteren,
L214a Geysteren,
L214a Geysteren,
L214a Geysteren,
L214a Geysteren)
|
narcis, witte, veldkers || witte narcis
III-4-3
|
24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
waterlelie (L214a Geysteren)
|
witte waterlelie [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
20620 |
wittebrood |
witte weg:
wetəwɛx (L214a Geysteren)
|
mik, gebakken van zuivere bloem
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goensdag (L214a Geysteren),
woensdag:
woensdag (L214a Geysteren)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)] || woensdag
III-4-4
|
19835 |
wonen |
kluizen:
klūzə (L214a Geysteren),
wonen:
wuənə (L214a Geysteren)
|
ongeriefelijk wonen in een te beperkte ruimte, of alleen in een huis || wonen
III-2-1
|