e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1782
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
evene evie: ē̜vǝ (Geysteren) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
familie eigen: eige (Geysteren) familie III-2-2
filter in de melkzeef zijdoekje: zēi̯dykskǝ (Geysteren) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flauw laf: laf (Geysteren, ... ) flauw van smaak, niet zout || flauw, smakeloos [RND] III-2-3
fluisteren smiespelen: Van Dale: smiespelen, fluisteren, smoezelen.  smiespele (Geysteren) fluisteren [DC 16 (1948)] III-3-1
fopspeen lots: loets (Geysteren) fopspeen III-2-2
fruit eten groezen: grūzə (Geysteren) veel fruit eten III-2-3
fruit, ooft groenigheid: grünnigheid (Geysteren) groente of fruit I-7
gaar gaar: gār (Geysteren) gaar, gekookt III-2-3
gans gans: gans (Geysteren) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12