e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1782
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geld geld: gɛlt (Geysteren), xɛ.lt (Geysteren) geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
gelderse roos sneeuwbal: sni-jbāl (Geysteren) sneeuwbal, gelderse roos III-4-3
gele narcis paasbloem: paosbloem (Geysteren), gele narcis  paosbloem (Geysteren, ... ) narcis, gele — || wilde narcis III-4-3
gemak gemak: gemak (Geysteren) gemak, kalmte III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemäkkelijk ütgevalle zien: gemakkelijk uitgevallen zijn  gemäkkelijk (Geysteren) gemakkelijk III-1-4
gemeen gemeen: gemein (Geysteren), smerig: smerrig (Geysteren) gemeen, slecht || vuil, smerig, gemeen III-1-4
gemene vrouw kwade prij: en kwaoj prie (Geysteren), tang: tang (Geysteren) een boze vrouw || kwade vrouw III-1-4
gemoed gemoed: gemōēd (Geysteren) gemoed III-1-4
gepachte hoeve, pachtgoed pachtplaats: pāxtplats (Geysteren) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gereed klaar: klaor (Geysteren), klāōr (Geysteren), vaardig: verrig (Geysteren) gereed || gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar, gereed III-1-4