19086 |
(iets) zich niet aantrekken |
niet aantrekken:
da mot dje oech ni aantrekken (P175p Gingelom)
|
Ge moet u dat niet aantrekken [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
17967 |
(met) het hoofd stoten |
boksen:
[sic]
boͅksə (P175p Gingelom),
botsen:
boͅtsə (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom),
eͅrgəs teəgə boͅtsə (P175p Gingelom)
|
stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17675 |
(met) stevige benen |
ferme poten:
faeͅrm potə (P175p Gingelom),
goed gestapeld:
gut xəstāəpəlt (P175p Gingelom)
|
benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17863 |
(zich) bukken |
(zich) bukken:
bu(ə)kə (P175p Gingelom),
bukkə (P175p Gingelom)
|
bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22095 |
<naam> |
<naam>:
naomdag (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom),
verjaardag:
zene verjaordag fiesten (P175p Gingelom),
verjaardag feesten:
zene verjaordag fiesten (P175p Gingelom)
|
Hoe heet: het naamfeest van iemand vieren? [ZND 32 (1939)] || Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
18748 |
[foulard] |
foulard (fr.):
fula.r (P175p Gingelom)
|
foulard: halsdoek
III-1-3
|
18754 |
[kepie] |
kepie:
kəpi.j (P175p Gingelom)
|
kepie: kepie
III-1-3
|
31697 |
aaks |
aaks:
aks (P175p Gingelom)
|
Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.]
II-12
|
21293 |
aalmoes |
aalmoes:
⁄n aalmoes (P175p Gingelom)
|
aalmoes [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25248 |
aam, maat van 150 l. |
vat:
vaat (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom)
|
aam [ZND 01 (1922)], [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|