34019 |
poot omhoog |
poot:
pūǝt (P175p Gingelom)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
17953 |
pootjebaden |
pletsen:
pleͅtsə (P175p Gingelom),
pleͅtsən (P175p Gingelom)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portəføyj (P175p Gingelom)
|
portefeuille: tas tot berging van bankpapier, identiteitsbewijs
III-3-1
|
21481 |
portemonnee, beurs |
portemonnee (<fr.):
portmənɛ.i (P175p Gingelom)
|
porte-monnaie: geldtasje
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
portret (<fr.):
Gg. - VD. portret < Fr.
poͅrtret (P175p Gingelom)
|
Portret.
III-3-2
|
21203 |
postbode |
facteur (fr.):
faktøͅər (P175p Gingelom)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
33573 |
postelein |
postelein:
poͅsəlēͅən (P175p Gingelom)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21207 |
postzegel |
timbre (fr.):
timər (P175p Gingelom)
|
postzegel
III-3-1
|
33171 |
poten |
planten:
plãntǝ (P175p Gingelom),
poten:
pūǝtǝ (P175p Gingelom)
|
De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-13, I-5
|
27074 |
praam |
proom:
prōm (P175p Gingelom)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|