e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speeksel uitspuwen speekselen: speksələ (Gingelom), spi̯ksələ (Gingelom), spuwen: spāə (Gingelom), spo:ə (Gingelom) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1
speelplaats koer (<fr.): kur (Gingelom) Cour: Binnenplaats, speelplaats. III-3-1
speen van de koe tet: tęt (Gingelom) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛk (Gingelom, ... ) spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
speldenkussen speldenkussen: spɛlǝkøsǝ (Gingelom) Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7
spenen spenen: spēnǝ (Gingelom) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
spikken spikken: spekǝ(n) (Gingelom) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spin spin: spen (Gingelom) spin [RND] III-4-2
spinnen ronken: roŋkə (Gingelom) spinnen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
spinnenweb net: nɛt (Gingelom) spinnenweb [RND] III-4-2