22771 |
zingen |
zingen:
zinge (P175p Gingelom)
|
III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)]
III-3-2
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (P175p Gingelom)
|
op het eind van de bank [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitte (P175p Gingelom)
|
zitten [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
21572 |
zo arm als ... |
zo arm als job:
hei is zoe erm as djop (P175p Gingelom)
|
Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
33721 |
zoden afsteken |
afsteken:
afstēkǝ (P175p Gingelom),
afstē̜ǝkǝ (P175p Gingelom)
|
Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b]
I-8
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
bolder:
bø̜ldǝr (P175p Gingelom)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
18675 |
zomerkleren |
bain de soleil (fr.):
bɛ͂tsolɛ.ij (P175p Gingelom)
|
bain-de-soleil: laag uitgesneden zomerjurk
III-1-3
|
30978 |
zool |
zool:
zǭu̯l (P175p Gingelom)
|
Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33]
I-9
|
19222 |
zuchten |
zuchten:
zøxtə (P175p Gingelom),
zəxtə (P175p Gingelom)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
20845 |
zult, preskop |
geperste kop:
geperste hoofdkaas
gəpázdəkoͅp (P175p Gingelom)
|
hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|