33865 |
bronsttijd |
sturigheid:
styǝrixɛ̄t (P175p Gingelom)
|
Het antwoord op deze vraag leverde meestal adjectieven met de betekenis "bronstig" op. Deze zijn overgeheveld naar het vorige lemma. [N 8, 44]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
brôêt (P175p Gingelom)
|
brood [RND]
III-2-3
|
20710 |
broodje |
pistolet:
Syst. Frings Pistolé is rond.
pestoͅlēə (P175p Gingelom),
pistoͅlē (P175p Gingelom),
sandwich:
Syst. Frings Sandwich is langwerpig.
santwiš (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom)
|
Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20670 |
broodpap |
broodpap:
Syst. Frings
brūtpap (P175p Gingelom),
brū̞ətpap (P175p Gingelom)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20706 |
broodpop |
nieuwjaarsman:
Syst. Frings
nifjōərsman (P175p Gingelom),
nī̞əfjōərsman (P175p Gingelom),
tuitenman:
Syst. Frings
toͅu̯təman (P175p Gingelom)
|
Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21169 |
brug |
brug:
bryk (P175p Gingelom)
|
brug [RND]
III-3-1
|
34138 |
brullen |
brullen:
brølǝ (P175p Gingelom)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
bral:
bral (P175p Gingelom)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|
17634 |
buik |
buik:
buik (P175p Gingelom),
Zie voort N 10, 024 (spotnamen voor buik).
buək (P175p Gingelom),
lijf:
lēf (P175p Gingelom),
pens:
pɛns (P175p Gingelom)
|
buik [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9, III-1-1
|
17635 |
buik (spotnamen) |
buikje:
bykskə (P175p Gingelom),
byəkskə (P175p Gingelom),
lijf:
leͅif (P175p Gingelom),
pens:
peəns (P175p Gingelom),
peͅns (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom),
tonnetje:
tønəkə (P175p Gingelom)
|
buik [N 10b (1961)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|