e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

Gevonden: 1973
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesneden mannelijk varken berg: bɛrǝx (Gingelom) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gespeend veulen veulen: vø̜i̯.lǝ (Gingelom) Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b] I-9
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətraadə vraow (Gingelom) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuigen tribunaal (<fr./lat.): noo⁄t trubenaol goon (Gingelom), tuigen: tuige (Gingelom), voorkomen: veurkaume (Gingelom) getuigen [ZND 01 (1922)] III-3-1
gevak paneel: panil (Gingelom) Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.] II-9
gevangenis kot: Van Dale: kot, 4. gevangenis.  kot (Gingelom), prison (<fr.): Van Dale: prison (&lt;Fr.), (gew.) gevangenis.  prĕzong (Gingelom) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevoelig (zijn) week: wiek (Gingelom) mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)] III-1-1
gevoelloos (zijn) dood: doed (Gingelom) in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)] III-1-1
gewone spurrie spurrie: spø̜rǝ (Gingelom) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gewricht gewricht: gəvrext (Gingelom), gəvrixt (Gingelom), knook: knouk (Gingelom) gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] || hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)] III-1-1