e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

Gevonden: 1973

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
arend van de zeis ang: %%de volgende twee vormen hebben een aangehecht lidwoord%%  dãŋ (Gingelom) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3
armband bracelet (fr.): bra͂šle (Gingelom), brochelet (Gingelom) armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)] || bracelet: armband III-1-3
arme mens arme mens: in erme minsch (Gingelom) een arme mens [ZND 32 (1939)] III-3-1
armoede miserie (<fr.): Van Dale: miserie (&lt;Fr.), (niet alg.) ellende, misère.  meserie (Gingelom) armoede [ZND 32 (1939)] III-3-1
arresteren aanhouden: de polissie he’bem aangehaa (Gingelom) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
as assen: assche (Gingelom) as [ZND 32 (1939)] III-2-3
asblok as: as (Gingelom), asblok: as˱blǫk (Gingelom, ... ), lade: lǭi̯ (Gingelom  [(bij wagen)]  ) Het als ashouder of als as fungerende houten blok waaraan de wielen van de voorploeg bevestigd zijn. [N 11, 31.I.a; N 11A, 97a] || Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.] I-1, I-13
aswoensdag asgoensdag: aschgoenstag (Gingelom) Aswoensdag. [ZND 19A (1936)] III-3-3
autoped trottinette (fr.): /  trottinet (Gingelom), Gg. step, autopet.  trotinet (Gingelom) / [SND (2006)] || Trottinette. III-3-2
baard baard: bat (Gingelom), bāət (Gingelom), vlimmen: vlø̜mǝ (Gingelom) baard [N 10b (1961)] || De scherpe uitsteeksels van de aar bij sommige graangewassen: kafnaalden. Het type baard is een verzamelnaam; het type vlimmen is het meervoud van vlim dat eigenlijk de afzonderlijke kafnaald aanduidt die aan het omhulsel van de korrel vastzit. Wanneer het type vlimmen als dubbelopgave naast baard voorkomt (dat is het geval in L 286, 312 en 313), dan is de betekenis van vlimmen: het omhulsel waarin de korrel zit. Vergelijk ook de lemma''s ''graanafval'' (6.1.30) en ''spikken'' (6.1.31). Zie afbeelding 2, f. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 25, 11; NE 2.I, 51; monogr.; add. uit N 14, 131] I-4, III-1-1