18845 |
beteuterd |
voor de kop gelopen:
hij was vaor den kop geloepen (P116p Gorsem),
ook materiaal znd 32, 67
vaor den kop geloepen (P116p Gorsem)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
pakken:
pakken (P116p Gorsem)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
bijen (P116p Gorsem)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
20786 |
beurs, overrijp |
te rijp:
te rijp (P116p Gorsem)
|
overrijp, murw [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
25107 |
bewolkte lucht |
bewolkte lucht:
bewolkte locht (P116p Gorsem),
ne bewolkte locht (P116p Gorsem)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
34238 |
biestmelk |
biestmelk:
bestmɛlk (P116p Gorsem)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|
33245 |
bietenveld |
groenland:
grȳnlant (P116p Gorsem)
|
Met bieten of rapen bezaaid stuk land. [L 41, 2; monogr.]
I-5
|
33936 |
bit |
gebit:
gǝbęt (P116p Gorsem)
|
IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.]
I-10
|
18113 |
blaar |
blaar:
blaar (P116p Gorsem, ...
P116p Gorsem,
P116p Gorsem)
|
een blaar (wanneer men zich heeft verbrandt) [ZND 32 (1939)] || een blaar in de handen door het vasthouden van een werktuig, bv. een hamer [ZND 32 (1939)] || een blaar onder de voeten, door het gaan veroorzaakt [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blader:
blǭǝr (P116p Gorsem)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|