18600 |
korte onderbroek? |
onderboks:
oongerbooks (L326p Grathem),
onderboksje:
ongerbókske (L326p Grathem)
|
Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18562 |
korte overjas |
jekker:
jekker (L326p Grathem)
|
overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21978 |
korteafstandsvlucht |
vitesse:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
vitessə (L326p Grathem)
|
korte afstandsvlucht (minder dan 100 km)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34520 |
kortwieken |
leewieken:
lēwikǝ (L326p Grathem),
toppen:
tøpǝ (L326p Grathem)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
34078 |
kossem |
kossem:
kǫsǝm (L326p Grathem)
|
Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107]
I-11
|
21657 |
kosten |
gelden:
wat gelle de baggen (L326p Grathem)
|
Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21550 |
kostschool |
kostschool:
kostsjôel (L326p Grathem)
|
een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
karmenaai (L326p Grathem),
kermenaoj (L326p Grathem)
|
Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade)
III-2-3
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
loerachtig (weer):
loerechtig wear (L326p Grathem),
mottig (weer):
moetig (L326p Grathem),
mottige lucht:
moetige locht (L326p Grathem)
|
mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25235 |
koude mist |
koude mot:
koaje moed (L326p Grathem)
|
gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|