20772 |
taai-taai |
akener printen:
akener printe: rechthoekig
akener printe (L326p Grathem)
|
Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20704 |
taaie pannenkoek |
leren thijs:
leare tis (L326p Grathem)
|
Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20745 |
taart |
taart:
taart (L326p Grathem),
toert (L326p Grathem)
|
Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
26305 |
taats van de kleine spil |
pivot:
pøvō (L326p Grathem)
|
Het onderste pinvormige gedeelte van de kleine spil dat bij vast werk in de taatspot draait. Zie ook afb. 62 en de toelichting bij het lemma ɛtaats van het staakijzerɛ.' [N O, 16d; A 42A, 24]
II-3
|
26541 |
taatspot van de kleine spil |
potje:
potje (L326p Grathem)
|
De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21]
II-3
|
22086 |
tabaksnerven |
tabaksstengels:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
təbaks-stengələ (L326p Grathem)
|
tabaksnerven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19667 |
tafel |
tafel:
tōͅfəl (L326p Grathem)
|
een houten tafel [Roukens 12 (1937)]
III-2-1
|
19530 |
tafelmes |
tafelmets:
toafelmets (L326p Grathem)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24494 |
tak (alg.) |
tak:
tak (L326p Grathem),
WLD
tak (L326p Grathem),
takje:
tekske (L326p Grathem)
|
Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak
III-4-3
|
24727 |
takken (coll.) |
kroon:
WLD
krôen (L326p Grathem),
sop:
sop (L326p Grathem)
|
Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken, coll. [ZND 35 (1941)]
III-4-3
|