e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L326p plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuurtang, sinteltang vuurtang: vø&#x0304rtaŋ (Grathem) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
waaienx waaien: weïe(n) (Grathem) waaien III-4-4
waarde van 30 stuiver daalder: daalder (Grathem) waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)] III-3-1
wacht wacht: wacht (Grathem) de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)] III-3-1
wachten op de geloste duiven wachten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  wachtə (Grathem) Hoe zegt men: wachten op de geloste duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
wafel wafel: waofel (Grathem, ... ) Wafel [N 16 (1962)] III-2-3
wagen wagen: wāgǝ (Grathem) Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.] I-13
wagon wagon (<eng.): wagon (Grathem) een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)] III-3-1
wak in het ijs gloom: glôôm (Grathem) bijt in het ijs III-4-4
walmen blaken: blōͅkə (Grathem) een dikke rook verspreiden, walmen III-2-1