e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lamoen kerstel: kęrstęl (Grathem) Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
lampenpit lemmet: leementj (Grathem), wiek: wēk (Grathem) lampenpit [Roukens 14 (1937)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1
landauer -&gt; sjees? sjees (<fr.): sjîes (Grathem) een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] III-3-1
landerijen akker: akǝr (Grathem), boerengoed: boerengoed (Grathem), land: lanjtj (Grathem) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
lang schortlint bindsnoer: bindjsneur (Grathem) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek boks: böks (Grathem) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange dunne tak gard: WLD  gēērt (Grathem) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange grijze kous slachterssok: slegterszök (Grathem) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3
lange kleurige herenkous lange manshoos: lange manshooze (Grathem) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3
lange onderbroek? onderboks: ongerbóks (Grathem), oongerbooks (Grathem) Lange onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3