24207 |
mannelijke merel |
merel mannetje:
mairel menke (L326p Grathem)
|
mannetjesmerel [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
18673 |
mannenkleren |
herenkleren:
hieerekleijer (L326p Grathem),
mansluikleren:
mansluu kleijer (L326p Grathem)
|
mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] || Mannenkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18575 |
mannenondergoed |
ondergoed:
ongergood (L326p Grathem)
|
Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18585 |
mannenonderhemd |
hemd:
humme (L326p Grathem)
|
onderhemd voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18703 |
mantelpak |
mantelpakje:
mantjelpekske (L326p Grathem)
|
mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24571 |
margriet |
grote madelief:
-
grote madelief (L326p Grathem, ...
L326p Grathem),
margriet:
-
margriet (L326p Grathem, ...
L326p Grathem)
|
margriet [DC 42 (1967)] || margriet (Chrysanthemum leuchanthemun) [DC 42 (1967)]
III-4-3
|
21711 |
marktplein |
markt:
merrətj (L326p Grathem)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
ei marmere beeldj (L326p Grathem),
ein marmere beeltj (L326p Grathem)
|
Marmeren beeld. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
19589 |
marmiet, koperen ketel |
marmiet:
koperen ketel
marmit (L326p Grathem)
|
marmiet [Roukens 14 (1937)]
III-2-1
|
33044 |
mathaak |
pik:
pek (L326p Grathem)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|