e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neus van een schoen punt: puntj (Grathem) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusklem scheer: sxīr (Grathem) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusring snuitring: snūtreŋk (Grathem) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden nevelskap: nevelskap (Grathem) mutsje, nevelslinnen ~ met een plooienrand en kinbanden {afb} [nevelskepke, - kap, ievelskepke] [N 25 (1964)] III-1-3
nicht nicht: nicht (Grathem) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nierbekkenontsteking dreselen: dręi̯sǝlǝ (Grathem) Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43] I-11
niet behouden niet behouden: nēt bǝhǭjǝ (Grathem) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet bevrucht gust: gø̄st (Grathem), gø̜st (Grathem), leeg: lē̜x (Grathem) Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18] I-11
niet gehalveerde poortvleugel schuurpoort: šø̄rpǫrt (Grathem) Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.] I-6
niet gunnen ophouden: de boerderij weurd opgehoujen (Grathem) ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)] III-3-1