e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderwijzeres juf: juf (Grathem) een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)] III-3-1
onderzoek onderzoek: óngərzeuk (Grathem) alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)] III-3-1
oneven, niet door twee deelbaar oneven: ónéévə (Grathem), ont: (uitspraak: oeont).  ont (Grathem) niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp] [N 91 (1982)] || oneven [DC 31 (1959)] III-4-4
ongedierte, algemeen geworms: idiosyncr.  gewörms (Grathem), venijn: idiosyncr. wispe, hoostele, törre, mukke, vlindere, waterjuffers, veenmul  venien (Grathem) gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)] || venijn(t), in de betekenis van klein gedierte; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] III-4-2
ongeordende hoeveelheid, chaos rommel: rómməl (Grathem), rotzooi: rotsooj (Grathem) een min of meer ordeloze menigte al of niet bijeenhorende zaken [boel, boek, omboel, deel, vracht, schep, scheut, meuk, drommel] [N 91 (1982)] || een verwarde boel [hals, rommel, piëel, warwinkel, werzel, pan] [N 91 (1982)] III-4-4
onkruid, algemeen drek: drɛk (Grathem), dronkerd: dronkerd (Grathem), kruid: krūt (Grathem) De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.] I-5
onnozele-kinderendag onnozele-kinderen: Onneuzel kinjer (Grathem), onnêûzele kinjer (Grathem) Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)] III-3-2
onrijp groen: WLD  greun (Grathem) Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid groen: WLD  greun (Grathem) Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] I-7
onstuimige lucht schone lucht: ein schoen locht (Grathem) onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4