24228 |
raaf |
raaf:
raaf (L326p Grathem)
|
raaf
III-4-1
|
33452 |
raampje in een poort |
spionnetje:
spiunkǝ (L326p Grathem)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
33272 |
raapzaadolie |
reubsolie:
rø̄b˱sōli (L326p Grathem)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
raar:
raar (L326p Grathem),
vreemd:
vremdj (L326p Grathem)
|
raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)]
III-1-4
|
19224 |
raden |
raden:
rao-je (L326p Grathem)
|
raden [N 07 (1961)]
III-3-2
|
21209 |
radio |
radio:
radio (L326p Grathem)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18167 |
rafel |
rafel:
Ev.: ruffel.
ruffele (L326p Grathem)
|
Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)]
III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
idiosyncr.
spinnejééger (L326p Grathem)
|
ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
reels (L326p Grathem)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19977 |
rammelaar |
rekel:
raikel (L326p Grathem)
|
konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1
|