e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaapsschaar schaap(s)scheer: šǭpsšēr (Grathem) Bepaalde schaar waarmee men schapen scheert. [N 18, 119; monogr.] I-12
schaatsen schaatsen: sjaatse (Grathem, ... ), schaatsen rijden: sjaatserieje (Grathem) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schaduw, lommer scheem: schiêm (Grathem) schaduw III-4-4
schapenvet ongel: ongel (Grathem), reut: reut (Grathem) Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)] III-2-3
schapestal, schaapskooi schaapskooi: šuopskōǝi (Grathem), schaapsstal: šuops[stal] (Grathem) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
scharrelen scharren: sxɛrǝ (Grathem) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schede metserschede: metserschei (Grathem) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
schede van de koe reet: rēt (Grathem) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheef, niet recht scheef: sjeif (Grathem), schuins: sjuu.ns (Grathem) van de rechte richting afwijkend, niet recht of niet rechthoekig [scheef, noers, noes, slim, scheel, schieps, schuins, schiks, schoeks] [N 91 (1982)] III-4-4
scheen scheen: scheen (Grathem) scheen - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1