e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

Gevonden: 2847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerenjasmijn jasmijn: WLD  jasmijn (Grathem) Jasmijn, een heester met witte, welriekende bloemen (jasmijn, zezemien). [N 82 (1981)] III-4-3
boerenkool boerenmoes: booremoos (Grathem), slechte kool: slechte kuul (Grathem) Boerenkool (boeremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenkoolstamppot potage: petazie (Grathem) Stamppot van aardappelen en boerenkool [N 16 (1962)] III-2-3
boerenvlaai vlaai get dikker van kruim: flaaj get dikker van kruum (Grathem) Grote boerenvla (vlaam?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenzwaluw, zwaluw zwalg: zwalg (Grathem) zwaluw III-4-1
boerin boerin: bōren (Grathem) [L 1, a-m; S 6; Wi 18; monogr.] I-6
boertje, kleine boer boertje: burkǝ (Grathem), bø̄rkǝ (Grathem) Keuterboer, bewoner van een kleine boerderij; soms wordt er uitdrukkelijk bij vermeld dat het bedrijf minder dan ongeveer 3 ha telt, of dat de boer niet een volwaardig paard tot zijn beschikking heeft. Voor vatsji (hier met betekenisuitbreiding), zie het lemma "koewachter" (1.3.14). [A 30A, 3c en 3e; monogr.; add. uit Wi 2] I-6
boete boete: boetə (Grathem) een geldstraf [boete, kore, amende] [N 90 (1982)] III-3-1
boezeroen boezeroen: basseroen (Grathem) boezeroen, blauwlinnen of katoenen (boeren)overhemd [boezeloen, bazeoren, bazzeroel] [N 23 (1964)] III-1-3
bolhoed: spotnamen caisse d`pargne (fr.): ketspenk (Grathem) bolhoed [N 25 (1964)] III-1-3