24634 |
verdord |
verdroogd:
WLD
vərdrûugtj (L326p Grathem)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34155 |
verdrogen |
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (L326p Grathem)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
30596 |
verf |
verf:
vęrǝf (L326p Grathem)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
verhaol (L326p Grathem)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21152 |
verharde weg |
helle weg:
hellə wee.ch (L326p Grathem)
|
een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21660 |
verhogen |
opsteken:
de eiere zin opgestooke (L326p Grathem)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33465 |
verhoogd dakgedeelte boven een poort |
deurwelf:
dø̄rwɛlǝf (L326p Grathem)
|
Om de hoogte van een poort te vergroten kan men het dak erboven verhogen. De omvang van de dakverhoging kan van geval tot geval verschillen. De verhoging kan ook een apart zadeldak zijn, dwars op dat van de schuur of de stal. Zie ook afbeelding 22.b bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 31]
I-6
|
21726 |
verhoren |
verhoren:
vərhûurə (L326p Grathem)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34171 |
verkeerd liggen |
in een wrong liggen:
in een wrong liggen (L326p Grathem)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrii̯ə (L326p Grathem)
|
vrijen [DC 38 (1964)]
III-2-2
|