e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weerlichtx weerlicht: wêêrlîêgt (Grathem) bliksem III-4-4
weersgesteldheid weer: wair (Grathem) weer [DC 03 (1934)] III-4-4
weg over het erf hofpad: hōfpāt (Grathem) Een weg over het boerenerf, langs of tussen de gebouwen door. Deze weg ontbreekt bij gesloten boerderijen. [N 5A, 75b; N 5, 111] I-8
wegwijzer wegwijzer: wee.ch wiezər (Grathem) een plank, bord, enz. met de richting van de weg, de afstand enz. (hand, handwijzer, wegwijzer) [N 90 (1982)] III-3-1
wei hui: hy (Grathem), kaaswater: kīǝswātǝr (Grathem), wei: węi̯ (Grathem) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-11, I-8
weiland in het algemeen wei: węi̯ (Grathem) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8
weinig voederen krap voederen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  krap v‧oorə (Grathem) Hoe heet verder in Uw dialect: weinig voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
welig groeiend gelp: WLD  gelp (Grathem) In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)] III-4-3
welig, gelp gelp: gelp (Grathem) Opgaven voor de uitdrukking "de tarwe groeit welig, staat gelp". Derf betekent eigenlijk "ongaar, onrijp". [L 35, 61; monogr.] I-4
wenkbrauw oogsbrauw: ougsbroaje (Grathem), wenkbrauw: winkbrouwe (Grathem) wenkbrauw [DC 01 (1931)] III-1-1