18316 |
zak in de onderrok |
maal:
maalj (L326p Grathem)
|
zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18324 |
zak op een schort |
scholkentas:
scholketes (L326p Grathem)
|
zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18186 |
zakdoek |
tassenplag:
tèsseplak (L326p Grathem)
|
zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20307 |
zakgeld |
pree:
pree (L326p Grathem),
pree (<fr.):
pree (L326p Grathem)
|
zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)]
III-2-2, III-3-1
|
33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zanjtj (L326p Grathem)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
33143 |
zandzeef, onderste zeef in de wanmolen |
zandzeef:
zantjzēf (L326p Grathem)
|
De tweede, fijne, zeef in de wanmolen die het zand scheidt van hetgeen door de bovenste zeef is gekomen, zodat dit graanafval (stukjes aar, onkruidzaad, kleine korrels, enz.) als veevoer gebruikt kan worden. Zie ook de toelichting bij de lemma''s ''zeef in de wanmolen'' (6.3.7) en ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 45a; JG 1b -gedeeltelijk-; monogr.]
I-4
|
33101 |
zang, bussel gelezen aren |
zang:
zɛŋ (L326p Grathem)
|
De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
24283 |
zanglijster, lijster |
klijster:
(zang)kliester (L326p Grathem),
kliester (L326p Grathem),
zangklijster:
(zang)kliester (L326p Grathem)
|
lijster || zanglijster
III-4-1
|
19560 |
zeef |
zeef:
zand meel
zeef (L326p Grathem)
|
zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19644 |
zeepsop |
luter:
lø̄tər (L326p Grathem)
|
zeepsop
III-2-1
|