e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
maal balletje bij het bikkelen:   maal (Tungelroy, ... ), begrafenismaal:   ət maol (Montzen), vóór 1914  maol (Vijlen), broekzak achter:   māl (Ophoven), mōͅal (Wintershoven), broekzak opzij:   maal (Rotem), mal (Eisden, ... ), malen (Stein), māl (Hasselt, ... ), mōͅal (Wintershoven), mo͂ͅl (Tongeren), buil:   māl (Opoeteren), buitenzak op een jas:   ma.l (Opglabbeek), maal (Meeuwen, ... ), maāl (Neeroeteren), mal (Eisden, ... ), maol (Bilzen, ... ), maəl (Vliermaal), māl (Bree, ... ), mālə (Boorsem), māəl (Rotem), mol (Hoeselt), mol, -ə, mølkə (Millen), moəl (Hoepertingen), mōͅal (Wintershoven), mōͅl (Diepenbeek, ... ), mōͅəl (Opheers, ... ), mo͂ͅl (Tongeren), moͅyl (Riksingen), boerse bijklank  maal (Sittard), dekbare vaars:   mǭl (Baarlo, ... ), doel bij verstoppertje spelen:   maol (Echt/Gebroek), gaatje voor de schoenveter: WNT: maal (V), verg. Maal (IV). Teeken om het einde van iets aan te duiden.  mojl (Diepenbeek), geslachtsrijpe koe:   mǭl (Baarlo, ... ), hoofddoek:   māl (Ellikom), in stof geplaatste zak:   maol (Houthalen), mōāl (Genk), klamvaars:   mǭl (Boekend), kleimaal:   mǭl (Tegelen), knikker:   maal (Nederweert, ... ), meͅt mālə dōn (Leuken), Geh. Weert. (t Daghet in den Oosten VIII, 33)  maal (Weert), Gewone lemen knikker.  māle (Nederweert), glazen knikkers zijn buude, uit leem gebakken knikkers zijn maale, /  maale (Weert), Je had "maale"in allerlei kleuren. Ze werden verkocht in een zakje. Voor de tweede wereldoorlog kon je ze alleen nog in het bruin krijgen. Na de tweede wereldoorlog kreeg je er 10 voor één cent, in één kleur (groen, rood, blauw vooral). De "maal"was het minste waard.  maal (Weert), kleiner dan een buut  maal (Weert), kliener dan een kloeleklaot  maal (Weert), knekker: Nederland (- Budel en Weert), Lommel, Lommel-Kolonie, Neerpelt.  maal (Weert), Sub knikker. Mv.  maâle (Weert), Weinig gebruikt.  maol (Venlo), Wir könnten es hier mit zwei Wörtern zu tun haben, die im Lütticher Dialekt dieselbe Lautform aufweisen: entweder maye (arch.) f. maille, petite pièce de monnaie valant un demi-denier, vgl. Verdam: maelge, mailge eene kleine munt, de helft van een penning, oder maye - Haust verzeichnet es nur als maille de filet - das auf lat. macula zurückgeht und auch die Grundform von niederl. maelie orbiculus, anulus ist. Sollte es sich hier um einen Relikt eines früheren Ring- oder Münzspieles handeln, so hätte man durch Metonymia den Namen des geworfenen Gegenstandes auf das neue Material, den Murmel übertragen. Der Zusammenhang zwischen Wurf- und Knickerspiel würde sich in diesem Falle für unser Gebiet aus der Wortgeschichte erklären.  maal [māl} (Budel, ... ), koe:   mǭl (Blitterswijck, ... ), koe die eenmaal heeft gekalfd:   mǭl (America, ... ), koe die pas gekalfd heeft:   mǫl (Reuver), koe die tweemaal heeft gekalfd:   mǭl (Montfort), kussensloop:   māl (Tungelroy), kwaadspreekster: ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!  moͅəl (Eksel), lange smalle broekzak:   mōͅal (Wintershoven), lijn waar het spel begint: WNT: maal (V), teekn om het einde vanieetsaan te duiden [...] echter inhet Westvlaamsch nog bekend als "meet, geteekend punt of linie waar menmoet staan om te spelen.  maol (Echt/Gebroek), losse zak onder de rok:   maal (Geulle), mōal (Borlo), məal (Wintershoven), əu moͅul (Riksingen), maaltijd:   maol (Venlo), mōͅl (Blitterswijck, ... ), mól (Merselo, ... ), ¯n invoudig maol  maol (Maastricht), maaltijd in de voormiddag:   maal (Guigoven), meelzak:   m ̇ǭl (Genk), metalen uiteinde van een schoenveter: WNT: maal (V), verg. Maal (IV). Teeken om het einde van iets aan te duiden.  mjāl (Herk-de-Stad), moedervlek:   maal (Ell), ontbijt:   maal (Guigoven), opgezette zak:   maol (Diepenbeek), roestplek:   mōͅl (Kwaadmechelen), mángele (Weert), scrotum:   mā.l (Niel-bij-As), māl (Beek, ... ), mǭ.l (Zonhoven), mǭl (Oostham), teelzak:   māl (Beek, ... ), mǭl (Heusden), tweede verkoping:   ein maol (Weert), vaars:   māl (Gennep, ... ), mǭl (Afferden, ... ), mǭǝl (Baarlo, ... ), vestzakje:   moͅ.l (Horpmaal), vieruursboterham:   maal (Guigoven), vrouwelijk kalf:   māl (Baarlo), mǭl (Leunen, ... ), vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is:   mǭl (Baarlo, ... ), winkelkorf:   maol (Mopertingen), ⁄n maôl (Eigenbilzen), zak in de onderrok:   maal (Eigenbilzen, ... ), maal van de onderrok (Borgloon), maalj (Grathem), mal (Hasselt), māl (Bree, ... ), māəl (Rotem), mole (Val-Meer), mōͅl (Tongeren), moͅl (Rosmeer), moͅul (Riksingen), mòwəl (Opheers), məal (Wintershoven), Een zak.  moil (Mal), geheten in Stein  maal (Sittard), zak in kledingstuk:   m .l (Hasselt), m l (Hasselt), maa.l (Kuringen), maal (Bocholt, ... ), maal in brook of jas (Mechelen-aan-de-Maas), mal (Bree, ... ), maol (Bilzen, ... ), maol, moäl (Herderen), maoël (Zonhoven), māāl (Houthalen), māl (Hasselt, ... ), mo.l (Grote-Spouwen), mo.wel (Wellen), mo:l (Tongeren), mo:əl (Heers), moal (Eigenbilzen, ... ), moaël (Gors-Opleeuw), mowəl (Hoepertingen, ... ), moël (Vliermaal), mōāl (Hoeselt), moͅəl (Kortessem), má:l (Kinrooi), mâəl (Houthalen), mèl (Mechelen-aan-de-Maas), môol (Tongeren, ... ), [uitdr. 55]  maoële (Romershoven), B.v. jassemoal.  moal (Bilzen), Broek.  maal (Opglabbeek), Dim. maelke.  maal (Kinrooi), eu zoals in het frans.  meuwel (Alken), In een broek.  maal (Opglabbeek), Spelling: <`> = sjwa.  maal (Bocholt), maaël (Kaulille), Ss. Maalplag, binnenmaal, broeksmaal.  mā:l (Meeswijk), Zowel in rok, broek als jas.  maal (Peer), zak op een schort:   maal (Eigenbilzen, ... ), maal van de veuring (Borgloon), mal (Hasselt, ... ), maol (Millen), māl (Bocholt, ... ), māəl (Rotem), má͂l (Borgloon), mo:l (Mal), moal (Bree, ... ), mōͅl (Ketsingen, ... ), moͅul (Riksingen), moͅwwel (Kermt), mòl (Tongeren), mòwəl (Opheers), zijspleet in de overrok:   maal (Diepenbeek), moͅul (Riksingen) I-11, I-4, I-9, II-3, II-8, III-1-1, III-1-3, III-1-4, III-2-1, III-2-2, III-2-3, III-3-1, III-3-2