e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

Gevonden: 2847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hielstuk van een schoen contre-vers: kontervust (Grathem) hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] III-1-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: hai aardj nao zie vader (Grathem) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hinkelblokje hinkblokje: informant niet zeker, kleine scherven, blokken van glas of hout, blok van bierglas of voet van porceleinen kan of kop  hinkblokje (Grathem) hinkelblokje [VC 10] III-3-2
hinkelen hinken: hinken (Grathem) hinkelspel [VC 10] III-3-2
hoed (alg.) hoed: hood (Grathem) hoed in het algemeen [doets, bikkel] [N 25 (1964)] III-1-3
hoed: spotnamen caisse d`pargne (fr.): informant: voor bolhoed  ketspenk (Grathem), slappe hoed: informant: voor vilthoed  slappe hood (Grathem), tietz: titsj (Grathem) hoed, hoge ~: spotbenamingen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] || hoed: spotbenamingen [weerhaan, sjeuvel, sjtift, tups, teps, tips, tömps, döppe, tietsj, dinkerik] [N 25 (1964)] III-1-3
hoeden van koeien hoeden: hø̄jǝ (Grathem), weiden: węi̯jǝ (Grathem) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoedenspeld hoedenspang: hoojespang (Grathem) speld op een dameshoed [heujespang] [N 25 (1964)] III-1-3
hoef van de koe klauw: klau̯w (Grathem) De hoef van de koe, in zijn geheel. [N 3A, 119a; JG 1a, 1b] I-11
hoek (tussen twee lijnen) hoek: hoo.k (Grathem) de ruimte tussen twee rechte lijnen of twee vlakken die elkaar ontmoeten [oord, hoek, winkel] [N 91 (1982)] III-4-4