e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Griendtsveen

Overzicht

Gevonden: 680
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaadspreker kwaadspreker: kwoadspreker (Griendtsveen) kwaadspreker [SGV (1914)] III-1-4
kwartel kwakkel: kwakkel (Griendtsveen) kwartel [SGV (1914)] III-4-1
kwispelstaarten kwispelstaarten: kwispelsterte (Griendtsveen) kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
laag grond laag: loag (Griendtsveen) laag (znw.) [SGV (1914)] III-4-4
laagte in het landschap laagte: lēxtǝ (Griendtsveen) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laden van het schip met turf schip laden: sxep lājǝ (Griendtsveen) [II, 90a] II-4
lantaarn lantaarn: lantère (Griendtsveen) lantaarn [SGV (1914)] III-2-1
last van een schip last: lāst (Griendtsveen) Bepaalde ruimte op het schip die met turf geladen wordt. [II, 90b] II-4
laten laten: loaten (Griendtsveen) laten [SGV (1914)] III-1-2
leest leest: lest (Griendtsveen) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10