26891 |
boterhammen |
botterhammen:
botǝrhamǝ (L244b Griendtsveen)
|
Boterhammen worden in de etenszak meegenomen. [II, 2c]
II-4
|
27079 |
bovenlast laden |
bovenlast laden:
bōvǝlast lājǝ (L244b Griendtsveen)
|
De ruimte boven op het schip vol laden. [II, 90f]
II-4
|
30325 |
bovenlicht |
bovenlicht:
bōvǝlext (L244b Griendtsveen)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
25076 |
bovenmate, hevig, zeer |
falikant:
foalikaant (L244b Griendtsveen)
|
faliekant [SGV (1914)]
III-4-4
|
18953 |
braaf |
braaf:
braaf (L244b Griendtsveen)
|
braaf [SGV (1914)]
III-1-4
|
33653 |
braakland |
braakland:
brǭklant (L244b Griendtsveen)
|
Stuk land of akker dat men één of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.]
I-8
|
33654 |
braakliggen |
braakliggen:
brǭklegǝn (L244b Griendtsveen)
|
Land of een akker voor een tijd, soms voor meerdere jaren, onbebouwd laten liggen. Naast de werkwoordelijke woordtypen als braken en braakliggen komen er in dit lemma ook woordtypen voor die bijvoeglijk van aard zijn. Deze hebben grammaticaal de functie van een bepaling van gesteldheid bij de werkwoorden (laten) liggen en zijn, b.v. het land ligt braak, is hard, woest en b.v. het land (voor) vogelwei laten liggen, (in de) dries laten liggen enz. [N 11, 5; N 11, 6; N 11A, 134a; N 11A, 135; N 27, 4b; L 1a-m; L 22, 13; JG 1a, 1b, 1d; S 4; Wi 43; Ale 253; monogr.]
I-8
|
24474 |
braamstruik |
braamstruik:
bremstruik (L244b Griendtsveen, ...
L244b Griendtsveen)
|
braambes [SGV (1914)] || braamstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
20788 |
braden |
braden:
broaje (L244b Griendtsveen)
|
braden [SGV (1914)]
III-2-3
|
19860 |
branden |
branden:
de kachel braant (L244b Griendtsveen)
|
brandt [de kachel ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|