| 22385 |
een spel kaarten |
spel:
sjpuul (Q193p Gronsveld),
sjpuül (Q193p Gronsveld)
|
1. Spel, hoeveelheid kaarten. || Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 20213 |
een te lange zwangerschap |
ezeldracht:
ëzeldrach (Q193p Gronsveld)
|
zwangerschap (lange - van een vrouw)
III-2-2
|
| 22545 |
een tol op de hand laten draaien |
dokken:
dogke (Q193p Gronsveld)
|
Een tol op de hand laten draaien [scheppen, deinderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 18077 |
een verkoudheid hebben |
een kou hebben:
e kaw hebbe (Q193p Gronsveld),
ich heb e kaw (Q193p Gronsveld)
|
Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
| 33877 |
een veulen werpen |
veulenen:
vȳǝlǝnǝ (Q193p Gronsveld)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|
| 32707 |
een weide scheuren |
akkeren:
[akkeren] (Q193p Gronsveld),
breken:
bręǝkǝ (Q193p Gronsveld),
scheuren:
šøę̄rǝ (Q193p Gronsveld),
šø̄rǝ (Q193p Gronsveld),
stropen:
[stropen] (Q193p Gronsveld)
|
Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.]
I-1
|
| 17709 |
een wind laten |
een scheet laten:
ne sjieët laote (Q193p Gronsveld),
ene laten vliegen:
eine laote vleege (Q193p Gronsveld)
|
wind laten [N 10c (1961)]
III-1-1
|
| 34495 |
een zandbad nemen |
(zich) mullen:
mølǝn (Q193p Gronsveld),
mø̜lǝ (Q193p Gronsveld)
|
Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.]
I-12
|
| 17981 |
een ziekte onder de leden hebben |
een krankte onder de leden hebben:
er hèèt n krepkde oonder de lieje (Q193p Gronsveld)
|
ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 34542 |
eend |
eend:
ęnt (Q193p Gronsveld)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|