e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kennen kennen: kènne (Gronsveld), kênne (Gronsveld) kennen || kennen (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
kerel kerel: ke.əl (Gronsveld) kerel [RND] III-3-1
keren draaien: drii̯ǝ (Gronsveld), drɛ̄i̯ǝ (Gronsveld) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] I-1
kerk kerk: e woar te vreug ien de kèrrek (Gronsveld) te vroeg in de kerk zijn [N 08 (1961)] III-3-3
kerkhof dodenkerkhof: doeje keèrekef (Gronsveld), kerkhof: kèrkef (Gronsveld) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kerkuil kerkuil: kerrekuil (Gronsveld), kèrekuil (Gronsveld) kerkuil || uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kermis kermis: kih(R)mes (Gronsveld), kërmes (Gronsveld), kɛ.rəməs (Gronsveld) Feest ter gelegenheid van de kermis. || kermis [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
kermismolen molentje: Nao de -s goën: naar de kermis.  muüleke (Gronsveld) 1. Caroussel. III-3-2
kernhout kern: ideosyncr.  kën (Gronsveld) Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)] III-4-3
kers, zoete soorten blanket: blankêt (Gronsveld), driekobbel: drietal kersen ie met de uiteinden aan elkaar vastzitten  drykobbel (Gronsveld), gascogne: cascogne  kes’koûjn (Gronsveld), kers: kiës (Gronsveld) kers || kers, soort || kersetrosje I-7