e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krommen, ombuigen buigen: bûige (Gronsveld) Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] III-1-2
kroonkandelaar, luster luster: luster (Gronsveld) lichtkroon III-2-1
kroos gergel: gęrgǝl (Gronsveld) De met behulp van de kroosschaaf in de binnenwand van het vat aangebrachte groef, waarin later de bodem wordt aangebracht. Zie ook afb. 222. [N E, 34b; monogr.] II-12
kropduif kropper: kropper (Gronsveld) Kropduif. III-3-2
kruiden, specerijen kruiden: krûije (Gronsveld), ideosyncr.  krûije (Gronsveld) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] || specerijen III-2-3
kruidenier kruidenier: kruideneer (Gronsveld) een winkelier, kleine handelaar in koffie, thee, rijst, meel, zout, zeep, gedroogde vruchten, specerijen enz. [kruidenier, epicier, komenij] [N 89 (1982)] III-3-1
kruidenjenever elsje: èlske (Gronsveld) kruidenjenever; Hoe noemt U: Jenever met kruiden (pop) [N 80 (1980)] III-2-3
kruidnagel groffelsnagel: grôffelsnäogel (Gronsveld), koppen: köp (Gronsveld) kruidnagel || kruidnagelen (gemalen -) III-2-3
kruidwis kruidwis: kroetwèsj (Gronsveld, ... ), Op Slevroûwendäog (15 aug.) wörd de - gewyd en ién vreuger jaore woërd r bié oonwèr verbraand vuur de bliksemiénsjläog te verkoëme.  kroédwêsj (Gronsveld) 2. Ruiker van boerenwormkruid en ander planten. || kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruien schurgen: šørǝgǝ (Gronsveld) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13