e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litteken lijnteken: lientèëke (Gronsveld) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen beuken: bȳkǝ (Gronsveld), bulken: byǝlǝkǝ (Gronsveld) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn brullen: brølǝ (Gronsveld) [N 3A, 5e] I-11
loenje bakriem: bakrēm (Gronsveld) Dubbele band die aan weerszijden van het bit vastgemaakt is, maar slechts tot achter de nek van het paard reikt (cf. definitie van lemma Teugel). Achter aan deze riem is het kordeel vastgemaakt. [JG 1b; N 13, 31] I-10
loeren lonken: loonke (Gronsveld) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: ət loͅf (Gronsveld) het lof [RND] III-3-3
lomp paard karhengst: kɛrheŋs (Gronsveld) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: long (Gronsveld, ... ) long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] III-1-1
loodplank driehoekige waterpas: dręjhōkegǝ wǭǝtǝrpas (Gronsveld) Instrument om te onderzoeken of iets horizontaal ligt of overal even hoog is. Zie ook afb. 30. De loodplank werd als volgt vervaardigd. In een rechthoekig houten bord sloeg men aan de bovenkant, in het midden, een haak. Vanuit die haak werd een loodlijn getrokken naar de onderzijde van het bord. Aan de haak werd een touw met ijzeren gewichtje (vgl. het schietlood) bevestigd. Als men wilde controleren of een muur waterpas was, werd de loodplank er bovenop geplaatst. Wanneer het gewicht ten opzichte van de streep naar links of rechts uitweek, was de muur niet horizontaal. Naast de vierkante loodplank kende men ook een driehoekig model. [N 30, 12c; monogr.] II-9
loof blader: ideosyncr.  bläojer (Gronsveld) De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] III-4-3