e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis achterbouw: ātǝrbǫu̯ (Gronsveld), stallen: štɛl (Gronsveld) Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.] I-6
bedroefd bedroefd: bedreuf (Gronsveld, ... ), droevig: dreuvig (Gronsveld), triestig: tristig (Gronsveld) bedroefd || droevig || verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)] III-1-4
bedsprei bedsprei: beͅtšprēͅi̯ (Gronsveld), sprei: sjprej (Gronsveld) bedsprei [RND] || sprei III-2-1
beeldzijde van een geldstuk kop: kop (Gronsveld) De beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
beemd band/bend: bęǝn (Gronsveld) Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.] I-8
been, beenderen knook: knuuk (Gronsveld, ... ), ne knoek (Gronsveld) beenderen [N 10a (1961)] || benen, been (Frans: un os) [knook, knowk, been, bot] [N 10 (1961)] III-1-1
beestachtig persoon; beestachtig beestachtig: bieséchtig (Gronsveld), schoft: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  sjôf (Gronsveld), slechte: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  sjléchte (Gronsveld), slechtriem: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  sjléchreem (Gronsveld), vetdirk: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  vêtdirk (Gronsveld), vetjannes (vetjanus?): vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  vêtjannes (Gronsveld), vuile: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  vaole (Gronsveld) beestachtig || met een zeer slecht, beestachtig karakter [sakkers] [N 85 (1981)] III-1-4
beet, hap bof: bôf (Gronsveld) hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)] III-2-3
beetje, een weinig bagatel: bagge⁄tel (Gronsveld), fletsje: E gezich wie e fletske kies = bleek.  fletske (Gronsveld), greumel: gruümel (Gronsveld), handvol: haamfel (Gronsveld), kietsje: Doég e kitske mie zaat oppe êrappele.  kitske (Gronsveld), kleinigheid: klejnighèid (Gronsveld), koren: Ich haw gèi koën boëter ién t hoés.  koën (Gronsveld), pietsje: Zo wordt het ook genoemd.  pitsjke (Gronsveld), prutsje: E prutske mosterd op t greun moos.  prutske (Gronsveld) beetje, een weinig || geringe hoeveelheid III-4-4
bef bavette (fr.): bavet (Gronsveld), bef: bef (Gronsveld, ... ) 1. bef || 2. los front van kant of borduursel, plastron || bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)] III-1-3