e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronken pronken: proonke (Gronsveld, ... ) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || pronken III-1-3
pronkveer op een hoed grette (<fr.): &lt;Fr. aigrette.  grêt (Gronsveld), pluim: b.v. nnen hood mêt -e.  plûim (Gronsveld) veer || veerachtig versiersel op dameshoed III-1-3
proosten klotsen: klôtse (Gronsveld) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
proppenschieter knapbus: knabbös (Gronsveld), knapbus (Gronsveld), knapbös (Gronsveld) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Proppeschieter gemaakt van een gedeelte van een uitgeholde vliertak. III-3-2
prostituée hoer: hoor (Gronsveld) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)] III-2-2
provisiekast, etenskast kast: kas (Gronsveld) voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruik pruik: pruúk (Gronsveld) kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] III-1-3
pruilmond lip: lup (Gronsveld), pannetje: (van kind).  penneke (Gronsveld) een mond die men trekt als men pruilt [zie vr.199] [pruilmond, troesmond] [N 85 (1981)] || pruilemondje III-1-4
pruim eierpruim: grote vlezige soort  ejjerproûm (Gronsveld), priester: kleine gele soort  preester (Gronsveld), pruim: proûm (Gronsveld), reine claude (fr.): reine claude  riggelaot (Gronsveld), steen-op-steen: zonder specificatie  sjtèin op sjtèin (Gronsveld), varkenspruim: kleine soort  vérkesprûimkes (Gronsveld) pruim || pruim, soort I-7
pruimen pruimen: proûme (Gronsveld, ... ), sjieken: sjikke (Gronsveld, ... ) pruimen (w.w.) || pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3