e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rauw rauw: roüw (Gronsveld) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
ravotten busselen: r Hèt mê dy mejd gebösseld.  bössele (Gronsveld), ranselen: Gaank ns op vroûw, die brakke zién al n oor aon t - ién t bed en ze sjlaope nog neet.  raonsjele (Gronsveld), rulsen: ruelsje (Gronsveld), wrastelen: vrassele (Gronsveld), Mnl. wrastelen: worstelen.  zich vrassele (Gronsveld) 1. Stoeien. || 2. Ravotten, speels worstelen. || Speels worstelen, stoeien. || Stoeien, speels worstelen. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
razen en tieren razen: raoze (Gronsveld, ... ), tieren: tere (Gronsveld) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] || razen III-1-4
razend van woede colrig (<fr.): kelèrig (Gronsveld), geladen zijn: gelaoje zién (Gronsveld), razend: raozend (Gronsveld), razentig: raozetig (Gronsveld, ... ), rëuzetig (Gronsveld) razend || razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] || woedend (- zijn) III-1-4
recht vooruitstoten met de armen stuiken: sjtōkke (Gronsveld) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechterachterkwartier achter van de hand: ātǝr vān dǝ hānt (Gronsveld) Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11
rechterkant van het paard vallemekant: vǭlǝmǝkānt (Gronsveld) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
rechtervoorkwartier voor van de hand: vø̜r vān dǝ hānt (Gronsveld) Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11
rechtstaande oren foxoren: foxoere (Gronsveld) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtvaardig juste (fr.): zjus (Gronsveld), rechtvaardig: rechvèrdig (Gronsveld), réchvêrdig (Gronsveld) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || rechtvaardig III-1-4