e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roeper uitroeper: oetrooper (Gronsveld) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Gronsveld) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit geit: gets (Gronsveld), met, met, met: mɛt, mɛt, mɛt (Gronsveld), sik, sik, sik: sek, sek, sek (Gronsveld) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roepwoord voor de jonge geit geitetje: gedǝkǝ (Gronsveld), sik, sik: sek, sek (Gronsveld) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roepwoord voor de stier menne: mɛnǝ (Gronsveld) [N 3A, 13] I-11
roerzeef passe-vite: pasviet (Gronsveld) roerzeef III-2-1
roest roest: ros (Gronsveld) roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)] III-4-4
roestplek ijzermaal: iézermaol (Gronsveld, ... ) Roestplek in het linnen (spot, spit, tikkel, maal, plek, smet) [N 79 (1979)] || roestvlek op linnen III-2-1
roet roet: root (Gronsveld) Het rookzwart dat onder een ketel vastzit (zoet, zwart, roet, kroos) [N 79 (1979)] III-2-1
roezemoezen collationeren (<fr.): Weijnen 2003 (pag. 180): klasjenere, kletsen (nbrab.) &lt;&lt; fra. collationner, afl. van M.E. Latijn ontleend collatio avondmaaltijd. Men hield namelijk in de kloosters tijdens die maaltijd een uiteenzetting.  klasjenere (Gronsveld) druk praten en fluisteren, gezegd van een groep mensen, roezemoezen [tipselen, strisselen, lispelen] [N 87 (1981)] III-3-1