e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuurmiddel zand: a en b niet gebr. Vroeger bezigde men hiervoor mergel gedrenkt in azijn  zānt (Gronsveld) schuurmiddel om metaal glanzend te maken - zand [DC 15 (1947)] III-2-1
schuurpapier schuurpapier: šōrpǝpīr (Gronsveld), zandpapier: zāntpǝpēr (Gronsveld  [(vero)]  ) Stevig papier waarop korrels schurend materiaal, bijvoorbeeld gemalen glas, zand, amaril of carborundum zijn aangebracht. Zie ook het lemma ɛschuurpapierɛ in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in WLD ii.9, pag. 205.' [N 53, 148a; monogr.] || Stug papier dat aan één zijde met glaspoeder of amaril beplakt is en gebruikt wordt voor het gladschuren van hout. Men onderscheidt bij schuurpapier verschillende korreldiktes. [N 67, 60a; L 42, 44; monogr.] II-12, II-9
schuurpoort poort: [poort] (Gronsveld), schuurpoort: šø̄rpūrt (Gronsveld), šø̄ǝrpōrt (Gronsveld) De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.] I-6
schuurtje schopje: sjöpke (Gronsveld), schuurtje: sjeurke (Gronsveld) Een eenvoudig gebouwtje achter het woonhuis dat tot bergplaats van gereedschappen of iets dergelijks dient (kot, schop, schuurtje, stal) [N 79 (1979)] || schuurtje [DC 35 (1963)] III-2-1
schuw schuw: Gronsveld Wb  sjoéw (Gronsveld) Hoe noemt u vreesachtig, schrikachtig, gezegd van dieren (schuw, schouw) [N 83 (1981)] III-4-2
seksen scheiden: šęi̯ǝ (Gronsveld) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij selderij: sêldery (Gronsveld), ideosyncr.  seldrij (Gronsveld) selderij || Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7
sering meibloem: mèiblom (Gronsveld), mèijblom (Gronsveld, ... ), -  meiblom (Gronsveld, ... ), n bo¨sselke ---  mèiblomme (Gronsveld, ... ) [DC 17 (1949)]sering [DC 17 (1949)] I-7, III-2-1, III-4-3
servies servies: serviés (Gronsveld, ... ), serviës (Gronsveld), aardewerk en porselein  servies (Gronsveld) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] || Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)] || servies || serviesgoed III-2-1
sierkleedje, antimakassar spreitje: sjprejke (Gronsveld), sprejke (Gronsveld) Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)] || gehaakt of borduurd kleedje III-2-1