e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sterrenbeelden driekoningen: driekoningen (= 3 naast elkaar staande sterren).  de drij kuüninge (Gronsveld) sterrenbeeld [DC 49 (1974)] III-4-4
sterven afpitsen: aofpitsje (Gronsveld), de kaars uitgaan: de kiërs oét goën (Gronsveld), de zak moeten lappen: de zak mótte lappe (Gronsveld), doodgaan: doedgoën (Gronsveld), hemelen gaan: hiémele goën (Gronsveld), kapotgaan: Gronsveld Wb  kepot goën (Gronsveld), omkomen: ömkoëme (Gronsveld), sterven: sjterve (Gronsveld), štɛrvə (Gronsveld), sterven gaan: sjiévele goën (Gronsveld), toepitsen: toûwpitsje (Gronsveld) Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven [DC 38 (1964)] III-2-2, III-4-2
steunhoutjes tussen steel en balk steun: štø̄n (Gronsveld) Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c] I-3
steunpaal voor opgeslagen hoogkar karsteun: kārštø̄n (Gronsveld) Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82] I-13
stiefdochter stiefdochter: sjteefdochter (Gronsveld) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: sjteefkeender (Gronsveld) stiefkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: sjteefmójer (Gronsveld), cf. WNT s.v. "moeder"; daarnaast in de volkstaal moeier, moer, in de kindertaal ook moe en moes  sjteefmoojer (Gronsveld) stiefmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefouders stiefouders: sjteefawers (Gronsveld) stiefouders [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefvader stiefvader: sjteefvajjer (Gronsveld), cf. WNT s.v. "vaar (I)"(samengetrokken vorm van vader). Zie WNT s.v. "vader"waarin "vaaier"als bijvorm gegeven wordt (met overgang d > j )  sjteefvaajer (Gronsveld) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: sjteefzoeïn (Gronsveld) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2