21448 |
afpitsen |
afdingen:
aafpitsje (Q204a Mechelen),
ààfpitsjə (Q113p Heerlen),
ps. omgespeld volgens Frings.
āfpetšə (Q209p Teuven),
ps. omgespeld volgens IPA.
āfpīəsə (L420p Rotem),
constateren:
aof pitsen (Q157p Jesseren),
de duivenklok afstemmen op de moederklok:
afpitsen (P183p Mielen-boven-Aalst),
het deeg op de werkbank verdelen:
āfpetsǝ (Q002p Hasselt),
spijkers doorknippen:
āfpetšǝ (Q018p Geulle),
sterven:
aofpitsje (Q193p Gronsveld),
zuinig zijn:
ze aofpitsə (P188p Hoepertingen)
II-1, II-12, III-2-2, III-3-1, III-3-2
|
|