e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vel op gekookte melk room: rǫu̯m (Gronsveld) Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b] I-11
vel op melk luus: ly(3)s (Gronsveld), room: roum (Gronsveld), roûm (Gronsveld), vel: vél (Gronsveld) velletje van melk [DC 39 (1965)] || vlies (op gekookte melk) III-2-3
veld, open land veld: véld (Gronsveld) veld, open land buiten de steden en dorpen, voor akkerbouw [pals] [N 81 (1980)] III-4-4
veldleeuwerik, leeuwerik leeuwerik: lieuwerrek (Gronsveld), liewerrek (Gronsveld), liewerk: liewérk (Gronsveld) Hoe heet de veldleeuwerik? [DC 06 (1938)] || leeuwerik || leeuwerik: veldleeuwerik (17,5 zeer bekend; overal op het open veld, talrijk op trek; prachtige, luide, langdurige zang hoog in de lucht [N 09 (1961)] III-4-1
veldovensteen veldbrand: vɛlt˱brānt (Gronsveld), veldbrik: vɛlt˱brek (Gronsveld) Steen die is gebakken in een veldoven. Zie voor de woordtypen rijnvormsteen (L 315) en klinker (L 316, 320a, 364) de toelichting bij het lemma ɛbaksteenɛ.' [N 30, 53b; monogr.] II-8
veldsla veldsalade: ideosyncr.  véldsjlaoj (Gronsveld) Veldsla; de onderste bladeren zijn spatel- of lepelvormig, de hogere langwerpig en spits, bloempjes zijn klein en bleekblauw (veldkrop, veldsla, muizenoortje, korensla, witmoes). [N 82 (1981)] I-7
veldstrengen kettelen: kętǝlǝ (Gronsveld), ploegshaam: [ploegshaam] (Gronsveld), ploegsklinken: plōxsklē.ŋkǝ (Gronsveld), strengen: štrɛŋǝ (Gronsveld), zeler: zēǝldǝr (Gronsveld) De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.] I-2
veldweg karweg: kārwē̜x (Gronsveld) Een niet-verharde, vaak met gras begroeide weg door het veld, waarlangs men vanaf het erf de akkers kan bereiken die niet aan de straat gelegen zijn. [N 5A, 75c; N P, 2; JG, 1a, 2b; L 37, 43; monogr.] I-8
venkel venkel: veenkel (Gronsveld), vynkel (Gronsveld), ideosyncr.  vijnkel (Gronsveld) venkel || Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)] I-7
vensterblinden blinden: blęnǝ (Gronsveld) Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.] II-9