e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vensterglas ruit: rū.t (Gronsveld) Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 √† 2 mm, dubbeldik: 3 √† 4 mm en tripel 4 √† 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.] II-9
vensterluiken blinden: blęnǝ (Gronsveld) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
verbeuzelen baren binden: baore beende (Gronsveld) zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)] III-3-1
verbinden van een wonde windelen: weendele (Gronsveld) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)] III-1-2
verbruien geen geluk hebben: gei gelök hebbe (Gronsveld), verbruien: verbrûije (Gronsveld, ... ) door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || verbruien III-1-4
verdacht rondlopen sluipen: sjloépe (Gronsveld) Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)] III-1-2
verdenking presumptie (<fr.): Van Dale: presum(p)tie (&lt;Lat.-Fr.), vermoeden, veronderstelling, gissing; verdenking: presum(p)tie op iem. hebben, iem. ergens van verdenken.  perzoonsie (Gronsveld), verdenking: verdeenking (Gronsveld) het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)] III-3-1
verdieping verdieping: verdeping (Gronsveld) De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] III-2-1
verdord dor: ideosyncr.  dor (Gronsveld), kapot: ideosyncr.  kepot (Gronsveld), verdroogd: ideosyncr.  verdruug (Gronsveld) Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)] III-4-3
verdriet; verdriet doen kommer: vero.  kömmer (Gronsveld), leed: lèid (Gronsveld), spijt: sjpiét (Gronsveld), verdriet: verdreet (Gronsveld, ... ) een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed || verdriet III-1-4