e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
booromslag zwong: žwø̄ŋk (Gronsveld) Een C-vormige houten of metalen kruk waarmee bij de omslagboor een draaiende beweging aan het boorijzer wordt gegeven. Aan de bovenzijde is een leunknop aangebracht waarmee men tijdens het boren met de hand of met de borst druk kan uitoefenen op het boorijzer. Zie ook afb. 81 en het lemma ɛbooromslagɛ in Wld II.11, pag. 84. De omslagboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De klompenmaker boort er bijvoorbeeld koppelgaatjes mee in klompen. Zie voor de woordtypen boordrouw en borendrouw uit respectievelijk Kerkrade e.o. (Q 121) en Montzen (Q 253) ook RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄.' [N 33, 133; N 53, 161a; N 97, 110a; A 29a, 14a-14b; monogr.] II-12
boos giftig: giftig (Gronsveld, ... ), kwaad: koed (Gronsveld, ... ) boos || boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)] || kwaad III-1-4
boosaardig paard (een) kwade: kui̯ǝ (Gronsveld) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
bord telloor: teleur (Gronsveld) eetbord III-2-1
borduren borduren: bordure (Gronsveld) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
borgen uitstel (zn.): oétsjtel (Gronsveld) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel drupje: dröpke (Gronsveld, ... ), goede, een -: goje (’nne -) (Gronsveld), kleintje, een -: klejneke (Gronsveld), wauwelaar: waweler (Gronsveld) borrel || borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] || een stevige borrel || grote maat borrel III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrele (Gronsveld) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] III-4-4
borrelglaasje drupjesglaasje: drupkesglèeske (Gronsveld), jeneverglaasje: sjeneverglèske (Gronsveld) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: bōǝs (Gronsveld) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9