e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede tanden alle tanden: alǝ tan (Gronsveld) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11
brem ginster: sarothamus vulg.  geenster (Gronsveld) brem III-4-3
bretel help: hellepe (Gronsveld), héllep (Gronsveld) bretel || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
brief brief: bre.f (Gronsveld) brief [RND] III-3-1
briesen pruisen: prūšǝ (Gronsveld) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
bril bred: brēǝt (Gronsveld), bril: brēl (Gronsveld) Verzwaard, dwars sluithout waardoor de vregelpaal gestoken werd. De vregelpaal is een boom die overlangs in de bak van de hoogkar ligt en die, samen met de vregelstok en het bindtouw, gebruikt wordt om het hooi vast te zetten (voor meer uitleg zie WLD I.3, onder de lemmata touw om het hooi vast te sjorren, vregelpaal en vregelstok). Zoals op de kaart duidelijk blijkt, is dit systeem vooral in gebruik in de streken met de meest vruchtbare grond, m.n. in het Maasland en in het zuidoosten van Haspengouw. [N 17, 14b; JG 1b; JG 2c] I-13
broeden bedenken: bedeenke (Gronsveld), uitprakkiseren: oétprakkezere (Gronsveld) ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)] III-1-4
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄i̯ǝ (Gronsveld), uitbroeden: ūtbrø̄i̯ǝ (Gronsveld) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren klok: klok (Gronsveld), klōk (Gronsveld) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broedsel nest: nês (Gronsveld) nest jonge vogels, worp III-4-1