e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bussel hooi bussel: bøsǝl (Gronsveld) Samengebonden hoeveelheid hooi, klaar om opgeladen te worden. Het woordtype pak duidt wel op mechanische persing. De grondbetekenis van weeg is "samengedrukte massa"; de meest bekende betekenisontwikkeling is die van "witbrood". Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 14, 115c; monogr.] I-3
bussel uitgedorst stro bussel: bøsǝl (Gronsveld) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
bustehouder korsettenlijfje (<fr.): Vero.; tegenwoordig bh.  korsêttelyfke (Gronsveld) wit-katoenen onderkleding III-1-3
bustehouder: spotnamen memmenstieper: Vero., ook memmesjtipper.  memmesjtiéper (Gronsveld) bh III-1-3
buurten baren binden: Oe ês mam? Ao, dy ês ziëker -.  baorebeende (Gronsveld) Langdurig buurpraatjes houden. III-3-1
cacao cacao: kekoûw (Gronsveld) cacao III-2-3
canadapopulier canadas: ’kannedas (Gronsveld), ideosyncr.  kannedas (Gronsveld) De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] || populier, canadese — III-4-3
canapé, sofa canapè: kanapee (Gronsveld) canapé III-2-1
capuchon capuchon (fr.): capuchon (Gronsveld) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
carambole add. een bal maken (ww.): inne baal maoke (Gronsveld) Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)] III-3-2